Wat is een posttraumatische stressstoornis?
De posttraumatische stressstoornis (PTSS) ontstaat als gevolg van situaties die stress geven. Het gaat vaak om traumatische ervaringen. De situaties zijn meestal levensbedreigend, hebben ernstig fysiek letsel veroorzaakt of zijn een gevaar geweest voor de fysieke integriteit. Ook hebben mensen die vroeger zijn misbruikt een grote kans om een posttraumatische stressstoornis (PTSS) op te lopen.
Levensbedreigende situaties
Onder de levensbedreigende situaties die bij iemand een posttraumatische stressstoornis (PTSS) kunnen veroorzaken vallen oorlog, burgeroorlog of gewapende conflicten. Veel mensen die de concentratiekampen in Duitsland ten tijde van de Tweede Wereldoorlog hebben overleefd, hebben door deze concentratiekampen een posttraumatische stressstoornis (PTSS) ontwikkeld. Men spreekt dan van het concentratiekampsyndroom.
Ernstig letsel of misbruik
Voorbeelden van het ernstige letsel of misbruik zijn emotioneel of lichamelijk misbruik van mensen in de jeugd, verkrachting en gewelddadige aanvallen (mishandeling). De patiënt denkt nog vaak terug aan de incidenten en beleeft ze opnieuw met nachtmerries of flashbacks. Ook vermijdt de patiënt herinneringen die te maken hebben met de voorvallen.
Bedreiging voor de fysieke integriteit
Iedereen heeft recht op fysieke integriteit. Dit betekent dat mensen zelf mag beslissen over wat er met hun lichaam gebeurt. Wanneer iemand dit recht wordt ontnomen, kan de persoon hierdoor een trauma ontwikkelen.
Symptomen van de posttraumatische stressstoornis
De volgende symptonen treden op bij een posttraumatische stressstoornis:
- De patiënt beleeft de gebeurtenissen steeds opnieuw met nachtmerries en flashbacks
- De patiënt vermijdt herinneringen die te maken hebben met de voorvallen
- De patiënt schakelt zijn of haar emotionele interpretatie van de voorvallen uit
- De patiënt ontwikkelt een slaapstoornis, is snel geïrriteerd en is extreem prikkelbaar
- Klinische depressie
- Heftige schrikreacties
Comorbiditeit
Wanneer een patiënt last van twee of meerdere psychische aandoeningen heeft, dan wordt dat comorbiditeit genoemd. Dit gebeurt vaak wanneer iemand tegelijkertijd lichamelijke, geestelijke en daaropvolgende sociale problemen heeft.
Mensen met een posttraumatische stressstoornis hebben vaak andere psychische stoornissen of hebben die in het verleden gehad. De posttraumatische stressstoornis heeft een grote comorbiditeit met de volgende psychische aandoeningen:
- Stemmingsstoornissen zoals klinische depressie
- Angststoornissen zoals de paniekstoornis
- Gedragsstoornissen
Diagnose van de posttraumatische stressstoornis
De diagnose van de posttraumatische stressstoornis wordt gesteld aan de hand van criteria die in het DSM staan. DSM staat voor Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders en is eigenlijk een grote lijst van alle psychische aandoeningen met hun criteria.
De patiënt moet zijn blootgesteld aan een levensbedreigende situatie die angst of afschuw opriep. De patiënt moet de traumatische gebeurtenis herbeleven door middel van dromen (nachtmerries) of flashbacks. De patiënt vermijdt prikkels die doen denken aan het trauma en wordt angstig bij externe prikkels die het trauma symboliseren of erop lijken. Ook kan de patiënt gedrag vertonen alsof de traumatische gebeurtenis zich opnieuw afspeelt. Wanneer deze klachten korter dan een maand aanhouden, spreekt men van een acute stressstoornis (ASS).
Behandeling van de posttraumatische stressstoornis
Er zijn diverse manieren om de posttraumatische stressstoornis (PTSS) te behandelen. Hieronder staan de diverse behandelingswijzen.
Cognitieve gedragstherapie
Het uitgangspunt van cognitieve gedragstherapie is dat psychische klachten of problemen worden veroorzaakt door de wijze waarop wij informatie interpreteren. Als wij verandering brengen in de wijze waarop wij informatie selecteren en verwerken, nemen de psychische klachten af.
Exposure
Bij exposure wordt de patiënt blootgesteld aan de gevreesde situaties. Dit kan door middel van herinneringen. Het idee hierachter is dat de angst van de patiënt minder wordt wanneer hij of zij een aantal keer wordt blootgesteld aan de herinneringen die de stress oproepen.
Systematische desensitisatie
Bij systematische desensitisatie raakt de patiënt stapje voor stapje ongevoelig voor de gevreesde situaties. De patiënt stelt samen met de behandelaar een lijst op van de gevreesde situaties. De lijst is oplopend. De minst spannende situaties onderaan, de meest spannende situaties bovenaan. De patiënt doet ontspanningsoefeningen en wordt geconfronteerd met de verschillende situaties. Eerst met de minst spannende situaties en later met de meest spannende situaties. De patiënt leert zo om onder alle situaties te ontspannen.
Flooding of implosieve therapie
Flooding wordt ook wel implosieve therapie genoemd. De patiënt wordt blootgesteld aan situaties die de klacht opwekken. Flooding of implosieve therapie is anders dan systematische desensitisatie. Bij Flooding of implosieve therapie wordt de cliënt direct langdurig geconfronteerd met de gevreesde situaties. De patiënt kan niets anders doen dan het accepteren en eraan wennen. Hierdoor verdwijnen de klachten.
Medicijnen
Ook kunnen er medicijnen worden gegeven bij de behandeling van de posttraumatische stressstoornis (PTSS). Het gaat voornamelijk om antidepressiva (ook wel SSRI's genoemd) en angstremmers (benzodiazepines).